Mission Extensions voor Interplanetary Robot Explorers zijn meestal continuaties van hun primaire missie. Maar soms worden de hardware al aan boord op nieuw gebruikt. European Space Agency is begonnen met het gebruik van radioapparatuur aan boord van twee Mars Orbiters om de Mars-sfeer te proeven.
De wetenschappelijke basis is eenvoudig: radiosignalen worden beïnvloed door wat ze hadden gereisd. Bij het verzenden van gegevens zijn dergelijke effecten geluiden die moeten worden geminimaliseerd. Maar we kunnen het ook gebruiken voor de atmosferische wetenschap hier op aarde. ESA paste hetzelfde concept toe bij Mars: door een bekend signaal uit één Mars-orbiter naar de andere te verzenden, vertelt veranderingen in het ontvangen signaal wetenschappers iets aan de Mars-sfeer tussen hen.
Dus klinkt de theorie goed, maar de technische implementatie nam wat werk. De meeste radio-apparatuur aan boord van de orborers van ESA waren niet ontworpen om met elkaar te praten. In feite waren ze opzettelijk anders om interferentie te minimaliseren. Zowel Mars Express en Trace Gas Orbiter zijn echter ontworpen om op te treden als gegevensrelais voor oppervlakte-sondes, en niet alleen degene die ze elk naar Mars droegen. Zo waren hun gerelateerde radio-uitrusting flexibel genoeg om aan dit experiment aan te passen.
Deze twee machines lanceerden meer dan een decennium uit elkaar. Toch kunnen ze nu met elkaar communiceren in Mars Orbbit met behulp van radio’s die oorspronkelijk zijn ontworpen om met het oppervlak te praten. In de nabije toekomst zal een dergelijk chatter waarschijnlijk beperkt zijn, omdat spoorgasorgaantal nog in het midden van de primaire missie is. Maar dit succes laat ESA denken over hoeveel verder het idee in de toekomst duwt. In de tussentijd zal Mars Express zijn observatie van Mars voortzetten, dingen doen zoals het geven van ons context op Perseverancy Rover Landing.